Inleiding
De introductie van hydrocalciumsilicaat materialen als wortelkanaal sealer vertegenwoordigt de laatste ontwikkeling van de originele minerale trioxideaggregaat (MTA) formule. Het eerste rapport beschreef MTA als een wortelkanaal sealer in combinatie met guttapercha (1). MTA induceerde weefsel mineralisatie en deze eerste studie onderzocht dus het biomineralisatieproces en de weefselreactie op MTA naast de eigenschap tot het vrijstellen van calcium (2). MTA als sealer toonde een hogere apicale lekkage dan guttapercha vullingen (3). Het werkings en hydratatiemechanisme van MTA werd later beschreven (46), met als resultaat de ont wikkeling van de commerciële wortelkanaal sealers. De eerste werd op de markt gebracht door Egeo en Angelus in 2008 (7). In dezelfde periode verscheen een paper over ProRoot Endo sealer, ontwikkeld door Dentsply (8), maar deze kwam slechts recentelijk op de markt. In Tabel 1 staan de huidige beschikbare klinische sealers. Hieronder bevindt zich BioRoot™ RCS van Septodont. In dit artikel beschrijven we de samenstelling en eigenschappen van deze sealer.
Samenstelling
Zoals blijkt uit Tabel 1 is BioRoot™ RCS de eenvoudigste formule. Het is watergebaseerd en de omschakeling van cement naar sealer gebeurt door toevoeging van een wateroplosbaar polymeer dat zorgt voor het vloeien. In een rapport van 2005 maakte men voor de eerste maal melding van de toevoeging van een polymeer aan Portland cement om de materiaaleigenschappen te verbeteren (9). In 2009 verscheen een rapport over het gebruik van een wateroplosbaar polymeer in een wortelkanaal sealer (10). In dit onderzoek werden verscheidene polymeren en hun effect op de materiaaleigenschappen en de hydratatie nagegaan. Toevoeging van een wateroplosbaar polymeer aan MTA veranderde de hydraterende eigenschappen niet en resulteerde in een verbeterd materiaal dat kan dienen als endodontische sealer (10). Bovendien bezat deze nieuwe MTA sealer een geschikte uithardingstijd en dimensionele stabiliteit. Hij was als wortelkanaal sealer geschikt voor klinische toepassingen (11). BioRoot™ RCS wordt aangeboden als poeder/vloeistof zoals aangetoond in Fig. 1. Het poeder bevat tricalciumsilicaat als actief cement, zirkoniumoxide als opaker (12) en povidone. De vloei stof is samengesteld uit water, calciumchloride en een wateroplosbaar polymeer.
Fig. 2 (A,C) toont de microstructuur en element analyse van de sealer, en in Fig. 3 zien we de hydratatie over een periode van 28 dagen met de vorming van calciumhydroxide. Een andere recente studie bevestigt de element analyse (13). In oplossing stelt de sealer een hogere concentratie calciumhydroxide ionen vrij ten opzichte van andere tricalciumsilicaat cementen zoals Endosequence BC en MTA Fillapex (13).
Fig. 1: BioRoot™ RCS verpakking van Septodont met het potje en lepeltje voor het poeder en de vloeistofampule.
Fig. 2: De microscopische oppervlaktestructuur van BioRoot™ RCS toont de voornaamste aanwezige fases en elementanalyse in vitro (A,C), en ook in contact met dentine (B,D), met de aanduiding van de chemische veranderingen waaronder fosfaatvorming.
Met toestemming overgenomen van Xuereb et al. 2015.
Fig. 3: Hydratatie van BioRoot™ RCS toont de gevormde kristallijne fase, 1 en 28 dagen na menging, opgenomen met een RXdiffractometer.
Met toestemming overgenomen van Xuereb et al. 2015.
Eigenschappen
Uithardingstijd
De finale uithardingstijd van BioRoot™ RCS bedraagt 324 (± 1) minuten, wat korter is dan die van AH Plus (15). MTA Fillapex hardde niet uit bij vergelijkbaar gebruik met de andere tricalciumsilicaat wortelkanaal sealers (14,15). De uithardingstijd van BioRoot™ RCS verminderde drastisch door de verhitting bij gebruik van de verticale condensatie techniek (16). Ook contact met een vochtige omgeving verlengde de uithardingstijd aanzienlijk (14).
De fabrikant beveelt dus voor BioRoot™ RCS enkel de koude vulmethode aan met gebruik van guttapercha in de single cone techniek.
Oplosbaarheid
Bij onderdompeling in water is BioRoot™ RCS in het begin minder oplosbaar dan AH Plus en MTA Fillapex, maar over langere tijd meer oplosbaar in vergelijking met de kunstharsgebaseerde sealers (15). Deze oplosbaarheid verbetert de biologische eigen schappen van de sealer. Onderdompeling in fosfaat gebufferd speeksel bevordert de oplosbaarheid van BioRoot™ RCS op lange termijn en na 14 en 28 dagen in oplossing zag men aan de oppervlakte een neerslag verschijnen (15).
Vloei en filmdikte
BioRoot™ RCS toont een lagere vloei en hogere filmdikte (12) dan de limieten die aanbevolen worden door de ISO 6976;2012 (17). De ISO aanbevelingen gelden echter voor de inerte sealers, die verschillen van BioRoot™ RCS. De hitte bij gebruik van de warme condensatietechniek beïnvloedt de vloei en filmdikte (16). De fabrikant beveelt echter de koude obturatietechniek aan.
Radio-opaciteit
BioRoot™ RCS heeft een grotere opaciteit dan de lage limiet, gespecifieerd door de ISO6867;2012 (17) en komt overeen met die van AH Plus en MTA Filla pex (15). De radioopaciteit bedraagt ongeveer 9 mm aluminiumdikte, wat gelijk is aan die van Endosequence BC sealer en hoger dan MTA Fillapex (14).
Vrijstelling van calciumionen
BioRoot™ RCS stelt in oplossing hoge concentraties calciumionen vrij, veel hoger dan gelijkaardige sealer types: inderdaad, tweemaal zoveel als Endo sequence BC sealer, en tienmaal meer dan MTA Fillapex gedurende dezelfde tijdsspanne en onder dezelfde voorwaarden (14). Men toonde aan dat in contact met dentine er rond het materiaal biomineralisatie optrad en een fosfaatneerslag plaatsvond (14), zoals aangetoond in Fig. 2 (B,D).
Biomineralisatie
Vrijstelling van calciumionen
BioRoot™ RCS stelt in oplossing hoge concentraties calciumionen vrij, veel hoger dan gelijkaardige sealer types: inderdaad, tweemaal zoveel als Endo sequence BC sealer, en tienmaal meer dan MTA Fillapex gedurende dezelfde tijdsspanne en onder dezelfde voorwaarden (14). Men toonde aan dat in contact met dentine er rond het materiaal biomineralisatie optrad en een fosfaatneerslag plaatsvond (14), zoals aangetoond in Fig. 2 (B,D).
Biomineralisatie
Wanneer tricalciumsilicaatgebaseerde materialen in contact komen met dentine en weefselvocht leidt dit tot een fosfaatneerslag op het materiaaloppervlak. Dit werd uitgebreid beschreven voor MTA (1820). Ook de interactie tussen dentine en BioRoot™ RCS is eveneens goed gedocumenteerd. Ter hoogte van de interface tussen materiaal en tand ontstaat via een minerale infiltratiezone een chemische binding (21). Dit is een belangrijke eigenschap omdat de binding tussen sealer en wortelkanaal dentine voor minder microlekkage zorgt. De minerale infiltratiezone bij BioRoot™ RCS werd aangetoond met de confocale microscoop (22). De minerale infiltratiezone en de sealer pluggen verzekeren de aanpassing en binding aan de wortel kanaal dentine (Fig. 4). Deze pluggen en een rijke minerale zone waren meer aanwezig in het coronaire deel dan in het middelste en apicale deel van het wortelkanaal. Dit kan te wijten zijn aan de inhibitie door het EDTA irrigatiemiddel en het verwijderen van de smeerlaag dieper in het wortelkanaal (23). Men vond geen bewijs van fosforinfiltratie in de BioRoot™ RCS sealer bij contact met dentine. Ook vond men bij een oppervlaktefase analyse met een grazing angle RXdiffractometer geen vorming van calciumfosfaat in het materiaal. Dit kon men aantonen bij een in vitroin vivo model, waarbij men een fysiologische oplossing onder lage druk in een kolom plaatste om zo de materiaaluitharding en de chemische binding in werking te evalueren. Dit is een meer betrouwbare test dan in vitro omdat men dan een grote hoeveelheid vloeistof gebruikt, wat klinisch niet relevant is (14).
Biocompabiliteit
BioRoot™ RCS eluties en zelfs een directe cel uitzaaiing over het materiaal toonden een hoge graad van celproliferatie. Men zag bij BioRoot™ RCS een hogere migratie van stamcellen uit het parodontale ligament, en deze cellen behielden hun mesenchymale fenotype (26). Dit werd bevestigd door een andere studie die eluties van BioRoot™ RCS en andere tricalciumsilcaat sealers samen met AH Plus onderzocht. Die elutie toonde na 1 dag geen cytotoxisch effect terwijl extracten na 48 en 72 uur een milde toxiciteit vertoonden (27). De 1dag elutie van BioRoot™ RCS werd ook in een andere studie geëvalueerd en hieruit bleken er geen dubbelstrengbreuken van het DNA aanwezig te zijn in vergelijking met andere kunsthars en silicaatgebaseerde wortelkanaal sealers (28).
BioRoot™ RCS compromitteerde geenszins het mineralisatie potentieel van pulpaire A4 cellen. Het is minder toxisch dan Pulp Canal Sealer, een zink oxideeugenol materiaal. BioRoot™ RCS lokt geen differentiatie van de pulpaire stamcellen uit maar verzekert hun osteoodontogene intrinsieke eigen schappen (29). Het toonde ook minder toxisch effect dan Pulp Canal Sealer op de cellen in het parodontale ligament, en induceerde een hogere secretie van angio en osteogene groeifactoren.
Fig. 4: Confocale microscopische beelden van de BioRoot™ RCSinterface met dentine op verschillende niveaus langs het wortelkanaal die de minerale infiltratiezone en sealertags in dentinale tubuli tonen (overgenomen met toestemming van Viapiana et al. 2016).
Vullen met BioRoot™ RCS
Irrigatie beïnvloedt de eigenschappen van BioRoot™ RCS. EDTA als finale irrigatievloeistof vermindert het vrijstellen van calcium met de helft (31). Bovendien constateerde men dat er in contact met de dentine geen calciumfosfaatfase gevormd werd (31). Dit ziet men in Fig. 5 waar men de gevormde kristallijne fase bij gebruik van speeksel of EDTA als finaal irrigatiemiddel alvorens te vullen, vergelijkt. BioRoot™ RCS toonde wel de grootste antimicrobiële activiteit na spoelen met EDTA. Deze activiteit lag beduidend hoger dan bij MTA Fillapex en AH Plus en wordt bevorderd bij gebruik van EDTA als irrigatievloeistof (25). Fosfaatrijke spoelmiddelen worden afgeraden in combinatie met BioRoot™ RCS, en ook met alle andere tricalciumsilicaat sealers.
De hitteontwikkeling bij toepassing van de verticale warme condensatietechniek beïnvloedt de vloei en dikte van BioRoot™ RCS. Men gebruikt deze sealer dus met de single cone techniek of laterale guttapercha condensatie (16). De vultechniek bepaalt de sealerkeuze. De fabrikant raadt de koude techniek aan wegens de antibacteriële eigen schap pen van BioRoot™ RCS: de aanwezigheid van deze sealer kan de resterende microorganis men in de wortelkanaalruimte en dentine tubuli elimineren. De hoge antimicrobiële activiteit blijft gelden bij om het even welk irrigatiemiddel (25). Ook de herbehandeling van een kanaalvulling met een enkele guttaperchapunt in combinatie met Bio Root™ RCS is eenvoudiger in vergelijking met AH Plus, omdat er minder sealerresten overblijven en een kortere behandelingstijd werd vastgesteld (32).
Fig. 5: RXdiffractiekaart van BioRootTM RCS na contact met geïrrigeerde dentine met speeksel of EDTA, toont de verminderde calciumfosfaat afzetting op het materiaal in contact met dentine na spoelen met EDTA, zoals aangeduid met de zwarte pijl.
Overgenomen met toestemming van Harik et al. 2016.
Conclusie
BioRoot™ RCS is te gebruiken met om het even welke single cone koude vultechniek. De oplosbaarheid van het materiaal verhoogt de ionenuitwisseling met de omgeving en dus de biologische respons. BioRoot™ RCS is een sterk antimicrobieel materiaal wat nog versterkt wordt door het gebruik van EDTA. Deze sealer werd niet volgens de klassieke regels van hermetische afsluiting ontwikkeld, maar focust vooral op het creëren van een wortelkanaal omgeving met een verhoogde biologische en antibacteriële activiteit. Dus een paradigmashift met BioRoot™ RCS is mogelijk.
Josette CamilleriB.Ch.D., M.Phil., Ph.D., FICD, FADM, FIMMM, FHEA (UK) Biography |
Referenties
1. Holland R, de Souza V, Nery MJ, Otoboni Filho JA, Bernabé PF, Dezan Júnior E. Reaction of dogs’ teeth to root canal filling
with mineral trioxide aggregate or a glass ionomer sealer. J Endod. 1999 Nov;25(11):728-30.
2. Holland R, de Souza V, Nery MJ, Bernabé oF, Filho JA, Junior ED, Murata SS. Calcium salts deposition in rat connective
tissue after the implantation of calcium hydroxide-containing sealers. J Endod. 2002 Mar;28(3):173-6.
3. Vizgirda PJ, Liewehr FR, Patton WR, McPherson JC, Buxton TB. A comparison of laterally condensed guttapercha,
thermoplasticized gutta-percha, and mineral trioxide aggregate as root canal filling materials. J Endod. 2004
Feb;30(2):103-6.
4. Camilleri J, Montesin FE, Brady K, Sweeney R, Curtis RV, Ford TR. The constitution of mineral trioxide aggregate. Dent
Mater. 2005 Apr;21(4):297-303.
5. Camilleri J. Hydration mechanisms of mineral trioxide aggregate. Int Endod J. 2007 Jun;40(6): 462-70.
6. Camilleri J. Characterization of hydration products of mineral trioxide aggregate. Int Endod J. 2008 May;41(5):408-17.
7. Monteiro Bramante C, Demarchi AC, de Moraes IG, Bernadineli N, Garcia RB, Spångberg LS, Duarte MA. Presence
of arsenic in different types of MTA and white and gray Portland cement. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol
Endod. 2008 Dec;106(6):909-13.
8. Weller RN, Tay KC, Garrett LV, Mai S, Primus CM, Gutmann JL, Pashley DH, Tay FR. Microscopic appearance and
apical seal of root canals filled with gutta-percha and ProRoot Endo Sealer after immersion in a phosphate-containing
fluid. Int Endod J. 2008 Nov;41(11): 977-86.
9. Camilleri J, Montesin FE, Di Silvio L, Pitt Ford TR. The chemical constitution and biocompatibility of accelerated Portland
cement for endodontic use. Int Endod J. 2005 Nov; 38(11):834-42.
Références
10. Camilleri J. Evaluation of selected properties of mineral trioxide aggregate sealer cement. J Endod. 2009 Oct;35(10):1412-7.
11. Camilleri J, Mallia B. Evaluation of the dimensional changes of mineral trioxide aggregate sealer. Int Endod J. 2011
May;44(5):416-24.
12. Khalil I, Naaman A, Camilleri J. Properties of Tricalcium Silicate Sealers. J Endod. 2016 Oct; 42(10):1529-35.
13. Reszka P, Nowicka A, Lipski M, Dura W, Droździk A, Woźniak K. A Comparative Chemical Study of Calcium Silicate-Containing
and Epoxy Resin-Based Root Canal Sealers. Biomed Res Int. 2016;2016:9808432.
14. Xuereb M, Vella P, Damidot D, Sammut CV, Camilleri J. In situ assessment of the setting of tricalcium silicate-based sealers
using a dentin pressure model. J Endod. 2015 Jan;41(1): 111-24.
15. Prüllage RK, Urban K, Schäfer E, Dammaschke T. Material Properties of a Tricalcium Silicate- containing, a Mineral Trioxide
Aggregate-containing, and an Epoxy Resin-based Root Canal Sealer. J Endod. 2016 Dec;42(12):1784-1788.
16. Camilleri J. Sealers and warm gutta-percha obturation techniques. J Endod. 2015 Jan;41(1): 72-8.
17. International Standard Organisation (2012). ISO 6876; Dentistry -- Root canal sealing materials.
18. Sarkar NK, Caicedo R, Ritwik P, Moiseyeva R, Kawashima I. Physicochemical basis of the biologic properties of mineral
trioxide aggregate. J Endod. 2005 Feb;31(2):97-100.
19. Tay FR, Pashley DH, Rueggeberg FA, Loushine RJ, Weller RN. Calcium phosphate phase transformation produced by the
interaction of the portland cement component of white mineral trioxide aggregate with a phosphate-containing fluid. J Endod.
2007 Nov;33(11): 1347-51.
20. Reyes-Carmona JF, Felippe MS, Felippe WT. Biomineralization ability and interaction of mineral trioxide aggregate and white
portland cement with dentin in a phosphate-containing fluid. J Endod. 2009 May;35(5):731-6.
21. Atmeh AR, Chong EZ, Richard G, Festy F, Watson TF. Dentin-cement interfacial interaction: calcium silicates and polyalkenoates.
J Dent Res. 2012 May;91(5):454-9.
22. Viapiana R, Moinzadeh AT, Camilleri L, Wesselink PR, Tanomaru Filho M, Camilleri J. Porosity and sealing ability of root
fillings with gutta-percha and BioRoot™ RCS or AH Plus sealers. Evaluation by three ex vivo methods. Int Endod J. 2016
Aug;49(8):774-82.
23. Reyes-Carmona JF, Felippe MS, Felippe WT. A phosphate-buffered saline intracanal dressing improves the biomineralization
ability of mineral trioxide aggregate apical plugs. J Endod. 2010 Oct;36(10):1648-52.
24. Reyes-Carmona JF, Felippe MS, Felippe WT. The biomineralization ability of mineral trioxide aggregate and Portland cement
on dentin enhances the push-out strength. J Endod. 2010 Feb;36(2):286-91.
25. Arias-Moliz MT, Camilleri J. The effect of the final irrigant on the antimicrobial activity of root canal sealers. J Dent. 2016
Sep;52:30-6.
26. Collado-González M, García-Bernal D, Oñate-Sánchez RE, Ortolani-Seltenerich PS(3), Lozano A, Forner L, Elena C,
Rodríguez-Lozano FJ. Biocompatibility of three new calcium silicate- based endodontic sealers on human periodontal ligament
stem cells. Int Endod J. 2016 Sep 26. doi: 10.1111/iej.12703. [Epub ahead of print]
27. Poggio C, Riva P, Chiesa M, Colombo M, Pietrocola G. Comparative cytotoxicity evaluation of eight root canal sealers. J Clin
Exp Dent. 2017 Apr 1;9(4):e574-e578.
28. Eldeniz AU, Shehata M, Högg C, Reichl FX. DNA double-strand breaks caused by new and contemporary endodontic sealers.
Int Endod J. 2016 Dec;49(12):1141-1151.
29. Dimitrova-Nakov S, Uzunoglu E, Ardila-Osorio H, Baudry A, Richard G, Kellermann O, Goldberg M. In vitro bioactivity of
Bioroot™ RCS, via A4 mouse pulpal stem cells.Dent Mater. 2015 Nov;31(11):1290-7.
30. Camps J, Jeanneau C, El Ayachi I, Laurent P, About I. Bioactivity of a Calcium Silicate-based Endodontic Cement
(BioRoot™ RCS): Interactions with Human Periodontal Ligament Cells In Vitro. J Endod. 2015 Sep;41(9):1469-73.
31. Harik R, Salameh Z, Habchi R, Camilleri J. The effect of irrigation with EDTA on calcium-based root canal sealers: a SEM-EDS
and XRD study. Journal of the Lebanese Dental Association 2016; 49:12-23.
32. Donnermeyer D, Bunne C, Schäfer E, Dammaschke T. Retreatability of three calcium silicate- containing sealers and one
epoxy resin-based root canal sealer with four different root canal instruments. Clin Oral Investig. 2017 Jun 22. doi: 10.1007/
s00784-017-2156-5. [Epub ahead of print].